Hebben zeedieren last van zeekabels voor HVDC?
Het is niet uitgesloten dat zeedieren last kunnen hebben van de magnetische velden van onderzeese kabels voor HVDC. Voorbeelden van onderzeese kabels voor HVDC zijn de NorNed-kabel en de BritNed-kabel. Onderzeese kabels liggen in de zeebodem, op een diepte van ongeveer een meter.
Het is bekend dat sommige dieren magnetische velden kunnen waarnemen. Dit wordt ‘magnetoreceptie’ genoemd. Dit komt onder meer voor bij verschillende soorten vissen, dolfijnen en walvissen. Deze dieren hebben een soort ‘magnetisch kompas’, waarmee ze kunnen navigeren. Zij gebruiken daarbij het aardmagnetisch veld en zijn daardoor in staat om over grote afstanden bepaalde reisdoelen te vinden.
In de wetenschappelijke literatuur is bewezen dat vissen beïnvloed kunnen worden door magnetische velden die door mensen opgewekt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om palingen, haaien, roggen en bruinvissen.
Het is moeilijk om onderzoek te doen aan vissen die in de vrije natuur leven. Bij een onderzoek moet je je richten op een bepaalde soort (bijv. roggen). Wel kan het gedrag van groepen vissen onderzocht worden. Vissers vertellen wel eens dat ze aan de ene kant van een zeekabel meer vissen vangen dan aan de andere kant. Sommige mensen suggereren dat er bij een kabel een soort elektromagnetische muur ontstaat. Ook dit is moeilijk te onderzoeken.
De sterkte van het magnetisch veld afkomstig van een onderzeese kabel is afhankelijk van de hoeveelheid elektriciteit die door de kabel stroomt en van de afstand tot de kabel. Stromen in ondergrondse zeekabels kunnen wel een paar duizend ampère bedragen. Op korte afstand van de kabel kunnen dan magnetische velden ontstaan die veel sterker zijn dan het aardmagnetisch veld. Vissen kunnen op enkele meters van een kabel komen. De sterkte van het magneetveld neemt wel snel af als de afstand tot de kabel groter wordt.
Het is bekend dat sommige dieren magnetische velden kunnen waarnemen. Dit wordt ‘magnetoreceptie’ genoemd. Dit komt onder meer voor bij verschillende soorten vissen, dolfijnen en walvissen. Deze dieren hebben een soort ‘magnetisch kompas’, waarmee ze kunnen navigeren. Zij gebruiken daarbij het aardmagnetisch veld en zijn daardoor in staat om over grote afstanden bepaalde reisdoelen te vinden.
In de wetenschappelijke literatuur is bewezen dat vissen beïnvloed kunnen worden door magnetische velden die door mensen opgewekt worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om palingen, haaien, roggen en bruinvissen.
Het is moeilijk om onderzoek te doen aan vissen die in de vrije natuur leven. Bij een onderzoek moet je je richten op een bepaalde soort (bijv. roggen). Wel kan het gedrag van groepen vissen onderzocht worden. Vissers vertellen wel eens dat ze aan de ene kant van een zeekabel meer vissen vangen dan aan de andere kant. Sommige mensen suggereren dat er bij een kabel een soort elektromagnetische muur ontstaat. Ook dit is moeilijk te onderzoeken.
De sterkte van het magnetisch veld afkomstig van een onderzeese kabel is afhankelijk van de hoeveelheid elektriciteit die door de kabel stroomt en van de afstand tot de kabel. Stromen in ondergrondse zeekabels kunnen wel een paar duizend ampère bedragen. Op korte afstand van de kabel kunnen dan magnetische velden ontstaan die veel sterker zijn dan het aardmagnetisch veld. Vissen kunnen op enkele meters van een kabel komen. De sterkte van het magneetveld neemt wel snel af als de afstand tot de kabel groter wordt.