Hoe werkt radar?

Een radar zendt signalen (radiogolven) uit en luistert naar de weerkaatsing (reflectie) daarvan. Als het radarsignaal een object tegenkomt, bijvoorbeeld een vliegtuig, weerkaatst dat vliegtuig een deel van het radarsignaal. De radar vangt die weerkaatste radiogolven op, en kan aan de hand daarvan grootte, afstand, richting en eventueel ook snelheid van het vliegtuig afleiden. Vaak maken radars gebruik van een draaiende antenne, zodat rondom kan worden gezocht naar objecten. De objecten die door een radar gevonden worden, worden meestal op een beeldscherm zichtbaar gemaakt.

Een radarsysteem kan worden vergeleken met een echoapparaat waarmee een zwangerschapsecho wordt gemaakt. De techniek van het maken van een plaatje is hetzelfde maar bij een echo worden geluidsgolven gebruikt om in het lichaam te kijken, terwijl een radarapparaat met radiogolven werkt om voorwerpen op grote afstand te zien. Ook vleermuizen gebruiken een soort geluidsradar (sonar) om in het donker een beeld te vormen van hun omgeving en vliegende insecten te kunnen vangen. Bij radar wordt gebruik gemaakt van radiogolven in plaats van geluidsgolven en kan de afstand waarop zaken zichtbaar worden groter zijn.

Sommige radarsystemen kunnen ook zelf communiceren. Deze systemen worden bijvoorbeeld gebruikt bij vliegvelden en havens om een bericht te versturen naar een vliegtuig of schip. De radarontvanger in het vliegtuig of schip ontvangt zo’n bericht en kan als antwoord een bericht terugsturen met informatie over onder andere identiteit, positie en snelheid.

Lees meer over:
Waar wordt radar voor gebruikt?
Welke soorten radar worden het meest gebruikt?