25/05/2020
Er zijn geen juridische redenen om de veiling te verbieden van frequenties die voor 5G-technologie gebruikt kunnen worden.Dat staat in de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 25 mei 2020 over het kort geding dat de Stichting Stop5GNL heeft aangespannen tegen de Staat. Door middel van dit kort geding wilde de Stichting de komende frequentieveilingen en de introductie van 5G-netwerken in Nederland tegenhouden.
Stop5GNL had dit kort geding aangespannen vanwege hun bezorgdheid over de gezondheidseffecten van 5G. Het Kennisplatform heeft eerder bericht dat het 5G-netwerk net als de huidige mobiele netwerken moet voldoen aan internationale blootstellingslimieten voor elektromagnetische velden. Als de blootstelling onder de daarvoor geldende limieten blijft, zijn mensen voldoende beschermd tegen de nu bekende schadelijke gezondheidseffecten.
De Rechtbank baseert haar conclusie op dezelfde bronnen als die het Kennisplatform hanteert en zegt letterlijk:
“De Rechtbank concludeert dat de Staat zijn beleid afstemt op rapporten van deskundigen waarvan moet worden aangenomen dat die deugdelijk tot stand zijn gekomen. Er zijn althans geen concrete aanwijzingen dat die rapporten onzorgvuldig tot stand zijn gekomen. De rapporten geven geen grond voor een (voorlopig) verbod op de uitrol van 5G.”
Over het toepassen van voorzorg zegt de Rechtbank:
“De voorzieningenrechter is van oordeel dat de Staat uitvoering geeft aan het voorzorgsbeginsel door de ICNIRP-richtlijnen te hanteren, door regelmatig te laten controleren of de daarin genoemde limieten niet worden overschreden, door geregeld nieuw onderzoek te laten plaatsvinden naar nieuwe inzichten over mogelijk schadelijke gevolgen van elektromagnetische golven en door (de toezegging) daarnaar te (zullen) handelen.”