Hoe verhoudt de SBM-richtlijn zich tot de ICNIRP-blootstellingslimieten?
Zowel ICNIRP als de SBM-richtlijn stellen een limiet aan de hoeveelheid energie van elektromagnetische velden waaraan mensen mogen worden blootgesteld. De grenswaarden die de SBM-richtlijn als veilig beschouwt liggen veel lager dan de ICNIRP-blootstellingslimieten. Toch laten de grenswaarden uit de SBM-richtlijn en de limieten van ICNIRP zich lastig met elkaar vergelijken.
Waar ICNIRP op basis van wetenschappelijk onderzoek verschillende limieten voor verschillende frequenties geeft, maakt de SBM-richtlijn alleen onderscheid in grenswaarden voor laagfrequente elektromagnetische velden (afkomstig van de energievoorziening) en in grenswaarden voor hoogfrequente elektromagnetische velden (afkomstig van mobiele telefonie).
Daarbij werkt SBM soms met andere meeteenheden dan de blootstellingslimieten die de Europese Unie aanbeveelt (op basis van ICNIRP). Als voorbeeld: voor laagfrequente magnetische velden van 50 hertz is de Europees aanbevolen blootstellingslimiet 100 microtesla (100.000 nanotesla); in de SBM-richtlijn wordt een grenswaarde van 20 nanotesla (0,02 microtesla) gehanteerd.
Lees meer over:
Welke eenheden gebruiken ICNIRP en SBM?
Waar ICNIRP op basis van wetenschappelijk onderzoek verschillende limieten voor verschillende frequenties geeft, maakt de SBM-richtlijn alleen onderscheid in grenswaarden voor laagfrequente elektromagnetische velden (afkomstig van de energievoorziening) en in grenswaarden voor hoogfrequente elektromagnetische velden (afkomstig van mobiele telefonie).
Daarbij werkt SBM soms met andere meeteenheden dan de blootstellingslimieten die de Europese Unie aanbeveelt (op basis van ICNIRP). Als voorbeeld: voor laagfrequente magnetische velden van 50 hertz is de Europees aanbevolen blootstellingslimiet 100 microtesla (100.000 nanotesla); in de SBM-richtlijn wordt een grenswaarde van 20 nanotesla (0,02 microtesla) gehanteerd.
Lees meer over:
Welke eenheden gebruiken ICNIRP en SBM?