Treinen
De bovenleidingen worden gevoed vanuit het middenspanningsnetwerk van de netbeheerders. Eigen transformatoren in onderstations van ProRail zetten de middenspanning om in voor treinen bruikbare spanning. Voor de meeste treinen is dat in Nederland 1500 volt gelijkspanning. De Hogesnelheidslijn-Zuid en de Betuweroute gebruiken 25
kilovolt wisselspanning met 50
hertz.
De hoogste magnetische veldsterktes treden op bij het passeren van een trein, dit zijn extreem-laagfrequente velden (wisselvelden). De elektrische stroom door de bovenleiding kan oplopen tot enkele duizenden ampère. De stroom loopt vanuit een onderstation via de bovenleiding en de stroomafnemer naar de motor van de trein; de retourstroom naar het onderstation loopt via de rails. De blootstelling kan worden verminderd door afstand te houden.
Trams en trolleybussen
Trolleybussen, metro’s en trams gebruiken een gelijkspanning van tussen 600 en 750 volt. De stromen die hier optreden zijn lager. De blootstelling is daarmee ook lager.
Wanneer er geen trein, tram, metro of trolleybus passeert, geven de bovenleidingen een
statisch magnetisch veld. De sterkte van dit veld bedraagt tussen 10 en 100 microtesla, afhankelijk van de afstand tot de bovenleiding. Deze waarden liggen ruim onder de blootstellingslimiet voor statische velden (400 millitesla).