Wat adviseert de GGD over magneetvelden?
De GGD kan aan gemeenten adviseren om langdurig verblijf van mensen in een magneetveld sterker dan 0,4 microtesla (gemiddeld over een jaar) zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, te vermijden. Het advies van de GGD richt zich daarmee op alle bronnen van magneetvelden van 50 hertz velden. Daaronder vallen bijvoorbeeld hoogspanningslijnen, verdeelstations, ondergrondse kabels en transformatorhuisjes.
Als de GGD zo'n advies geeft, dan wijkt dat af van het beleidsadvies van de rijksoverheid over magneetvelden van het elektriciteitsnetwerk. Dit beleidsadvies is erop gericht om, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te voorkomen dat mensen (volwassen en kinderen) langdurig worden blootgesteld aan magneetvelden die afkomstig zijn van de elektriciteitsinfrastructuur.
In het beleidsadvies staat dat de netbeheerder technische maatregelen (‘bronmaatregelen’) treft bij onderdelen van het elektriciteitsnetwerk: bovengrondse hoogspanningslijnen, ondergrondse hoogspanningskabels, hoogspanningsstations en transformatorhuisjes. Deze bronmaatregelen worden genomen bij de aanleg van nieuwe netcomponenten of bij wijzigingen aan bestaande netcomponenten. Op deze manier wordt de blootstelling van omwonenden aan magneetvelden van deze bronnen verminderd.
Voor nieuwe situaties bij bovengrondse hoogspanningslijnen gelden zowel bronmaatregelen als een magneetveldzone (afstandsmaatregel, gebaseerd op de 0,4 microtesla-waarde). Voor de andere netcomponenten gelden alleen de bronmaatregelen, geen afstandsmaatregel op basis van de 0,4 microtesla-waarde.
Als de GGD zo'n advies geeft, dan wijkt dat af van het beleidsadvies van de rijksoverheid over magneetvelden van het elektriciteitsnetwerk. Dit beleidsadvies is erop gericht om, zo veel als redelijkerwijs mogelijk is, te voorkomen dat mensen (volwassen en kinderen) langdurig worden blootgesteld aan magneetvelden die afkomstig zijn van de elektriciteitsinfrastructuur.
In het beleidsadvies staat dat de netbeheerder technische maatregelen (‘bronmaatregelen’) treft bij onderdelen van het elektriciteitsnetwerk: bovengrondse hoogspanningslijnen, ondergrondse hoogspanningskabels, hoogspanningsstations en transformatorhuisjes. Deze bronmaatregelen worden genomen bij de aanleg van nieuwe netcomponenten of bij wijzigingen aan bestaande netcomponenten. Op deze manier wordt de blootstelling van omwonenden aan magneetvelden van deze bronnen verminderd.
Voor nieuwe situaties bij bovengrondse hoogspanningslijnen gelden zowel bronmaatregelen als een magneetveldzone (afstandsmaatregel, gebaseerd op de 0,4 microtesla-waarde). Voor de andere netcomponenten gelden alleen de bronmaatregelen, geen afstandsmaatregel op basis van de 0,4 microtesla-waarde.